Stichting Energietransitie & Kernenergie (SEK)

Requiem aeternam (oktober 2024)

Het Requiem, de Latijnse dodenmis, prachtig op muziek gezet door vele componisten door de eeuwen heen, begint met deze woorden:
Requiem aeternam dona eis, Domine; et lux perpetua luceat eis:
Heer, geef hen eeuwige rust, en laat het eeuwig licht op hen schijnen.

En waar het gaat om een laatste rustplaats voor het afval wat wij als samenleving produceren, doet de nucleaire industrie het goed, in mijn ogen. Ik geef toe, het definitief opbergen van radioactief afval is nog geen gemeengoed in de wereld. Ik ken echter geen andere industrietak die zelfs ook maar overweegt om haar afvalproducten zo rigoureus te onttrekken aan het leven op aarde.

Op 4 september jl. was ik in den Haag, bij de aanbieding van een rapport van het Rathenau Instituut aan de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu, over een proces om te komen tot een keuze voor een locatie voor een eindberging van ons radioactief afval. In zijn toespraak verraste de staatssecretaris vriend en vijand door uit te spreken dat het tijd was om het huidige beleid (pas een keuze maken rond het jaar 2100) los te laten en naar een eerder tijdstip te verschuiven. Waardering was zijn deel in de zaal.

Persoonlijk vind ik dat ook een verstandige lijn, gegeven de nieuwe kerncentrales die het kabinet wil laten bouwen. Deze schaalvergroting zorgt niet alleen voor meer afvalproductie per jaar, maar ook voor meer geld, en daarmee wordt het een stuk gemakkelijker om eerder te beginnen met het plannen en bouwen van een eindberging. Maar laten we met beleid te werk gaan. Het belangrijkste uitgangspunt is wat mij betreft: minimalisatie van het ontstaan van radioactief afval. Afval wat niet ontstaat, hoef je niet op te bergen. En juist deze opschaling van de Nederlandse nucleaire industrie kan daar een bijdrage aan leveren, door innovatie. Laten we een systeem ontwerpen dat zo veel mogelijk kilowatturen uit een gram uranium haalt en dus dat er veel minder (en vaak ook: veel minder langlevend) afval overblijft.

De kerncentrale Borssele levert daar al een mooie bijdrage aan, door haar bestraalde splijtstof in Frankrijk te laten hergebruiken. De innovaties van de komende 10-15 jaar (zoals reactoren die koelen met gesmolten zout) kunnen ons nog een stap verder brengen. De fysica leert ons dat lux perpetua niet mogelijk is, maar: meer energie en minder afval, het zou eeuwig zonde zijn als wij deze kans niet zouden pakken.

Lars Roobol

Logo