Kamerbrief over Voornemen oprichting deelneming voor kernenergie (februari 2025)
In de kamerbrief van 5 februari 2025 van minister Sophie Hermans van Klimaat en Groene Groei over “Voornemen oprichting deelneming voor kernenergie” is vastgesteld, dat een sterke overheidsrol noodzakelijk is om de ambitie op het gebied van kernenergie te realiseren. Marktpartijen zijn niet bereid om een kerncentrale volledig voor eigen risico te bouwen en te exploiteren. Ook met vergaande overheidssteun willen zij niet deze verantwoordelijkheid dragen. Gezien de lange looptijd, de financiële risico’s, die marktpartijen niet of maar zeer beperkt bereid zijn te lopen, maar ook het publieke belang voor de energievoorziening en de ordentelijke bedrijfsvoering van kerncentrales is publiek aandeelhouderschap wenselijk voor de verdere uitrol van kernenergie. Ook in andere Europese kernenergieprojecten is dit veelal het geval. Een deelneming van de Staat is de beste optie voor het bouwen van kerncentrales. De voorkeursoptie voor de structuur is een houdstermaatschappij, waarbinnen een werkmaatschappij de bouw en ingebruikname van de kerncentrales voorbereidt, de bouw contracteert en de kerncentrales in gebruik neemt. De voorgenomen realisatie van een deelneming, die volledig toegerust is voor de daadwerkelijk bouw en exploitatie zal een doorlooptijd van ten minste enkele jaren hebben. Vanwege staatssteunaspecten van een publieke bekostiging is de voorafgaande goedkeuring aan de Europese Commissie nodig. Zodra alle benodigde stappen gezet zijn, zal de regering een besluit nemen over de deelneming. Om de vaart er in te houden is inmiddels een projectorganisatie gestart, die in eerste instantie deel uitmaakt van het ministerie van Klimaat en Groene Groei. Het is de bedoeling om deze projectorganisatie op relatief korte termijn een zelfstandige positie te geven buiten het ministerie. Door een projectorganisatie op deze wijze in te richten is het mogelijk om buitenlandse deskundigen aan te trekken. Het gaat om specifieke deskundigheid op het gebied van grootschalige infrastructurele projecten, als ook om nucleaire en financiële expertise. Door de projectorganisatie op afstand van de overheid te zetten ontstaat een scheiding tussen opdrachtgever, het ministerie en opdrachtnemer, de projectorganisatie zelf. De projectorganisatie kan zich daardoor ontwikkelen tot een volwaardige en zelfstandige gesprekspartner. Dat is een eis van de vergunningverlener en toezichthouder ANVS. In de beginfase heeft de projectorganisatie een beperkte omvang. Grote investeringen zijn dan nog niet aan de orde. Dat is pas het geval na het afronden van de techniekselectie. Te zijner tijd zal de projectorganisatie opgaan in de houdstermaatschappij, waarvan de Staat aandeelhouder is.
Voorts zijn de verkennende gesprekken over de eventuele overname van de kerncentrale Borssele door de Staat van belang. De regering spreekt daarover met de aandeelhouders van Elektriciteits-Produktiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ), de eigenaar van de kerncentrale. Daarbij zal er aandacht blijven voor de samenloop van het proces van een eventuele overname van aandelen in EPZ en het proces van een oprichting van een deelneming voor nieuwe kerncentrales.
Meer informatie over de kamerbrief:
https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2025D04708&did=2025D04708